ASEM
Lunak in Balinees. Ook bekend als Indische dadel, tamarinde en asam.
Het vruchtvlees van de langwerpige vruchten van de tamarindeboom, dat vanwege de zurige smaak, conserverende eigenschappen en als malsmaker in tal van gerechten wordt gebruikt, maar ook met suiker verwerkt tot zoete drankjes en snoepgoed.
De vruchten lijken op kale, dikke, bruine, uitgedroogde tuinboonpeulen, gevuld met vruchtvlees en harde zaden. De peulen zijn 7 tot 20 centimeter groot en het vruchtvlees is als smurrie, die je zelf uit de peulen kunt peuteren of gepeld in blokvorm kunt kopen.
Doe de kleverige tamarinde in een kommetje en giet er wat heet water op. Paar minuutjes wachten, dan even een beetje kneden zodat zoveel mogelijk pulp oplost in het water. Daarna met een zeefje of gewoon met je vingers de pulp van het vocht scheiden. De vezels/stukjes die overblijven gooi je weg, het “dikke sap” (asemwater) gebruik je om mee te koken.
Dat sap is ingekookt ook kant-en-klaar als tamarindepasta te koop in potjes. Iets geconcentreerder dan zelfgemaakt asemwater, dus even opletten dat je dan niet teveel gebruikt.
De blokken pulp zijn vrij lang en buiten de koelkast houdbaar, de potjes in de koelkast. Zelfs de peulen blijven vaak nog wel 2 jaar goed.